Witte Woestijn

20 februari 2016 - Reykjavík, IJsland

Het Britse koppel heeft me net een paar geweldige verhalen voor het slapen gaan verteld, over hun tijd in Noorwegen. Ik heb echt gelachen. Noorwegen staat ook zeker op mijn lijstje van must visits. Ik zal sowieso als een blok in slaap vallen zo meteen, want het is een lange dag geweest. 7.00 uur ging de wekker. Eerst stond er nog een tour te paard op het programma, en dan door langs The Golden Circle, oftewel Geysir, Gullfoss en Þingvellir (spreek uit als ‘Thingvellir’, met de klank van het Engelse ‘think’).

Omdat ik tijdens de vorige tour te paard zulke koude voeten had, en ik dacht dat dat kwam omdat mijn schoenen niet helemaal waterdicht waren, had ik een ingenieuze oplossing bedacht. Namelijk, plastic boterhamzakjes om mijn voeten (en drie paar sokken). Ik was erg tevreden met mezelf, want het zat goed. Uiteindelijk werd ik opgehaald door de organisatie Eldhestar, ik was de laatste en mocht voorin plaatsnemen. Ik raakte in gesprek met het meisje naast mij, die uit Stockholm, Zweden kwam. Zij is een radiopresentator en in Reykjavík om verslag te doen van een techno/dance festival dat hier nu plaatsvindt in de Harpa, het nieuwe concertgebouw. Ze raadde me aan om de Harpa vanbinnen te gaan bekijken. Verder hadden we onderweg een eersterangs uitzicht op een prachtige zonsopgang. Toen we aankwamen stonden alle paardjes al netjes in een rij te wachten. Ik trok dit keer maar een, heel sexy, overall aan, voor extra warmte. Ik kreeg een voskleurig paard toegewezen genaamd Gleði (ð spreek je uit als een ’zachte d’, als in het Engelse ‘that’), wat ‘vreugde’ betekent. De rit was geweldig, maar ook geweldig afzien. Man, wat was het KOUD. We reden over een open vlakte dus de wind had vrij spel en sneed in mijn gezicht. En mijn voeten waren bevroren, daaag boterhamzakjes. Maar het was het allemaal waard, want de wereld is zo mooi vanaf de rug van een paard :-). Ik moet mezelf af en toe even knijpen zodat ik wel goed besef dat het echt is wat ik zie en doe. ‘’Myrthe, je rijdt op een paard door IJsland.’’ Ook kreeg ik Gleði een aantal keer zover om de tölt te lopen, een gang die alleen het IJslandse paard kan. Dat loopt als een zonnetje. We werden sowieso goede vriendjes, en we probeerden sneaky steeds iets verder naar voren te kruipen, aangezien anderen hun paarden niet zo goed in de tweede versnelling kregen.

Eenmaal terug, mocht ik tot mijn blije verassing gaan lunchen van het buffet in het naastgelegen hotel, voordat ik en nog een aantal anderen voor het tweede deel van de tour opgehaald zouden worden. Jeej, ‘gratis’ eten! De heerlijke warme soep zorgde dat ik weer een beetje ontdooide. De grote Reykjavík Excursions bus kwam ons ophalen en we reden naar onze eerste bestemming; Geysir, de geiser die om de paar minuten heet water de lucht in spuit. Maar ik wist niet dat de omgeving rondom zo adembenemend was (ik had het wel kunnen weten, want zo’n beetje elke millimeter van IJsland is mooi). Er zijn een heleboel heetwaterbronnen, waardoor er overal stoom in de lucht hangt. Rondom de bronnen is de sneeuw gesmolten en groeit er felgroen mos. Terwijl Geysir voor de derde keer zijn kunstje vertoont, klim ik een heuvel op vanwaar ik een uitzicht heb waar ik stil van word. Ik had er zo een half uur naar kunnen staren, maar helaas moest ik weer terug naar de bus. Daar bleek dat we er twee nieuwe passagiers bij hadden kregen, die naast mij en achter mij plaatsnamen. Ze hadden hun bus gemist. Vader en zoon, zo bleek. Ik verstond namelijk ieder woord dat ze zeiden. Nederlanders. Toen besloot ik al, ik ga niet laten merken dat ik Nederlands ben. Onze volgende stop was Gullfoss, de watervallen die uit de rivier Hvíta voortkomen. WOW. Je struikelt er bijna over de toeristen, maar het is zo geweldig mooi. Door het zonlicht was er een kleine regenboog zichtbaar, en delen van de waterval waren bevroren. Ik kan niet geloven dat dit gewoon echt bestaat. Ik probeer zoveel mogelijk de aanblik in te drinken in de tijd die mij door de tour guide gegeven is. Dat is wel een nadeel, je moet je aan het schema houden. In de bus val ik even in slaap, ik ben best wel kapot. Ik nam eigenlijk vakantie om uit te rusten, maar daar is het nog niet echt van gekomen…

Onze laatste stop is Þingvellir National Park. Ook weer een magische plek, mede door de bijna volle maan, terwijl de zon aan de andere kant nog aan het ondergaan is. In dit park zijn er blijkbaar twee geografische platen, een Amerikaanse en een Europese, waar je tussendoor kunt lopen. Helaas heb ik niet echt goed opgelet tijdens Aardrijkskunde en snap ik vrij weinig van dit verhaal. Maar de rotspartijen zijn indrukwekkend en het is bijzonder om er tussendoor te lopen. Dan komt het moment, Vader Nederlander biedt aan om een foto van mij te maken. Ik stem in met mijn beste Engels. Ik ga voor Canadees. En ja hoor, hij vraagt waar ik vandaan kom. ‘Canada.’ ‘Oooh, I’ve been to Canada!’ Shit. Hij vraagt welke stad, ik zeg Toronto. ‘Oh I haven’t been there.’ YES. Dan vertelt hij over een blijkbaar heel bekende Canadees, Terry Fox geloof ik. ‘Have you heard of him?’ ‘Eeehm, it rings a bell…’. Dan zijn we weer terug bij de bus en hij heeft me niet ontmaskerd. Dat heb ik nou altijd al willen doen, even doen alsof je iemand anders bent. Ik had er de hele terugweg binnenpret van.

We rijden een andere route terug. Ik staar uit het raam naar de vlaktes en bergen, glad door de verse sneeuw. Sneeuw stuift op door de wind. Complete leegte. Geen mens, geen dier. En ik denk: ik rijd toch maar mooi door een hele koude, witte woestijn. 

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s